124 GALERIJAPPARTEMENTEN

De woningbouwcorporatie Woonpunt werkt aan duurzame en leefbare wijken waar mensen met lage inkomens betaalbaar en prettig kunnen wonen. De verduurzamingsambitie van Woonpunt en missie om betaalbaar te wonen betekend renoveren met oog voor laagste woonlasten voor de bewoner. De woningcorporatie heeft voor een complex met 124 galerijappartementen een renovatie gepland en gevraagd welk type energievoorziening hierin past, uitgaande van een optimale beperking van de energiekosten. De Methode van FEINLAB geeft inzicht in de financiële voordelen van energiebesparing in bestaande huurwoningen voor verschillende bewonersprofielen.

Opgave

De woningbouwcorporatie wil 124 galerijwoningen met gemiddeld een GBO van 80m2 renoveren. In overleg met de opdrachtgever is een serie technische varianten benoemd. Praktisch gezien is al duidelijk dat collectieve concepten makkelijker in te passen zijn dan individuele oplossingen per woning. Er is vaak nauwelijks ruimte om een grote boiler of warmtepomp te plaatsen.

 

Om een goed overzicht te krijgen van de mogelijkheden, is gevraagd de berekeningen te maken voor de meest voor de hand liggende warmtevarianten. FEINLAB heeft per variant, voor tien verschillende bewonersprofielen het effect op de toekomstige energienota van de bewoners beoordeeld. De berekeningen zijn bedoeld om een indicatie te krijgen welke technische varianten het waard zijn om verder te bestuderen.

Afbeelding 1
Afbeelding 2

Technische informatie

Het uitgangspunt van de berekeningen is de bestaande situatie; een galerijappartement van 80m2 met schillabel D aangesloten op een centrale blokverwarming met een VR combiketel als warmtebron. Tevens wordt er wordt gekookt op gas.

De werkzaamheden die worden uitgevoerd bij de renovatie betreffen bouwkundig vooral het rondom isoleren van de bouwblokken. De voor- en achtergevel (de volledige puien) worden vernieuwd. De kopgevels worden geïsoleerd met buitengevelisolatie. Ook het dak en de kruipruimte dan wel plafond van bergingsgang worden geïsoleerd. Kortom de buitenschil wordt hoogwaardig geïsoleerd.

De ventilatie is nu mechanische afzuiging met dak ventilatoren en natuurlijke toevoer. In de variant met individuele warmtepompboilers krijgt elke woningen een eigen ventilatie box. Het ventilatiesysteem wordt CO2 gestuurd met luchtdruk geregelde invoerroosters. De cv-ketels met bijbehorende pompen worden vervangen. De warmteleidingen worden beter geïsoleerd.

Door deze serie maatregelen toe te passen worden alle appartementen verbeterd naar schillabel A. Een technische variant bestaat uit de schillabelverbetering en overstappen op een andere warmtebron, in alle varianten wordt elektrisch gekookt.

In het onderzoek zijn de besparingen van de volgende varianten doorgerekend:

  1. Deze variant is nagenoeg identiek aan de bestaande warmtevariant, met als verschil de plaatsing van een collectieve HR 107 ketel als warmtebron, beter geïsoleerde leidingen, vraag gestuurde pompen en elektrisch koken.
  1. Dit concept is vergelijkbaar met variant 1. Het verschil is dat de collectieve warm tapwater voorziening is vervangen door individuele elektrische boilers.
  1. Variant 3 is vergelijkbaar met variant 2, de individuele elektrische boilers is vervangen door individuele warmtepompboilers.
  1. In dit concept is de warmtebron een individuele cv-ketel, voor ruimteverwarming en warm tapwater. Per woning wordt HR107-ketel geplaatst, met weinig warmteverliezen en een rendement van 95% voor zowel ruimteverwarming als warm tapwater. Dit betekent dat bewoners een individuele gasmeter krijgen en vastrecht gas gaan betalen.
  1. Deze technische variant gaat van het gas af. Per woning wordt een combiwarmtepomp met buffervat geplaatst aangesloten op een bronnet van circa 12ºC. Het voordeel van de water-waterwarmtepomp aangesloten op bronnet is een constante COP. Tevens is geluidsoverlast is niet aan de orde, zoals dat bij een lucht-waterwarmtepomp wel het geval is. De gebruikskosten betreffen alleen elektriciteit als voeding voor de warmtepomp. Een eventueel vastrecht voor het bronnet kan meegenomen worden in de service kosten en zal afhankelijk zijn van de berekeningsmethode van de aansluitkosten op dat bronnet.
  1. Dit concept gaat er van uit dat de warmtebron voor ruimteverwarming en warm tapwater bestaat uit centraal geplaatste warmtepompen met buffervaten. Voor wat betreft de rendementen is uitgegaan van het beschikbaar zijn van een bronnet (circa 12°C). Evenals in variant 5 is geluidsoverlast van een lucht-water warmtepomp niet aan de orde. Als configuratie wordt uitgegaan van twee na elkaar geschakelde warmtepompsystemen, die water van 12°C verwarmt naar 20°C, dit opslaat in een groot buffervat, waarna twee of meer warmtepompen water voor ruimteverwarming centraal verwarmen naar 45°C en water voor warm tapwater centraal verwarmen naar 65°C. Hiermee kunnen interessante SPF’s worden behaald. Aan de kant van de bewoners ontstaat een situatie van collectieve warmtelevering die afgerekend wordt op basis van een vastrecht en een afgenomen hoeveelheid GJ. In dit concept is gekozen voor in de meterkast geplaatste GJ-meters. De leidingverliezen zijn in de energiekostenberekeningen verwerkt in de gehanteerde SPF’s. De gerekende tarieven zijn conform ACM-voorwaarden. Het gebruik van elektriciteit voor de warmteopwekking door de warmtepompen zit in de GJ-prijs.
  1. Voor de ruimteverwarming is in dit concept gekeken naar het gebruik van mijnwater als bron, deze kan ook koude leveren. De aanvoertemperatuur voor ruimteverwarming is 28°C, voor koude is dit 16°C. In een energiecentrale wordt het water van 28°C met een warmtepomp verwarmd naar 45°C voor de ruimteverwarming. Het warm tapwater wordt opgewekt met een individuele warmtepompboiler. De afrekening voor ruimteverwarming naar de bewoners is conform variant 6. Echter, er kan worden gekozen het eigendom van de bron (mijnwater) te splitsen van het eigendom van de energiecentrale (de centrale warmtepomp). Een deel van de kosten op de energienota wordt gevormd door het vastrecht en de variabele (GJ) kosten van de bron (Mijnwater) en een deel door de kosten die woningcorporatie maakt voor de energiecentrale. Over de complexiteit van het hiermee gemoeide rekenwerk geeft het rapport ‘Tariefregulering levering koude en lauw water in het kader van de Warmtewet’ (29 maart 2017, Royal HaskoningDHV) nadere informatie.
  1. In deze variant is de warmtebron voor zowel ruimteverwarming als warm tapwater het mijnwater. Net als in variant 7 is de aanlevertemperatuur warmte 28°C, nu gebruikt voor zowel ruimteverwarming als tapwater, en 16°C voor koudelevering. Op een centraal punt verwarmen warmtepompen het water voor ruimteverwarming naar 45°C en voor warm tapwater naar 65°C. De afrekening voor ruimteverwarming en warm tapwater naar de bewoners is conform variant 6. Daarnaast kan net als in variant 7 worden gekozen voor het splitsen van het eigendom.

Bewonersprofielen

De bewonersprofielen aanwezig in de woonblokken zijn bepalend voor de besparingen. Met de beschikbare data van de bewonersprofielen in combinatie met de technische informatie zijn de besparingen op de energienota nauwkeurig voorspelt.

 

Een aantal gegevens van de bewoners zijn vereist voor het vaststellen van bewonersprofielen. Voor het berekenen van de gebruiksprofielen, onderdeel van het bewonersprofiel, zijn de afrekeningen van de ruimteverwarming van de laatste 3 jaar beschikbaar gesteld. Met betrekking tot de gezinssamenstelling, het huishoudenprofiel, is een deel tweepersoonshuishouden (60%) en een deel alleenstaand (40%). De leeftijd van de bewoners is relatief hoog. Gezinnen met kinderen komen niet voor. Afgesproken wordt uit te gaan van de volgende twee huishoudenprofielen:

– 1 persoon, 65+ jaar

– 2 personen, 2x 55-64 jaar

 

Al tijdens de analyses in de projecten ‘Renovatie 81 Portiekwoningen 2017’ en naderhand ook ‘Renovatie 95 galerijwoningen 2019’ bleek dat Zeer Zuinige en Zeer Warmteminnende huishoudens overal in het bouwblok gevonden kunnen worden. Bewoners met een laag verbruik kunnen zich bevinden op plekken waar je dat theoretisch niet zou voorspellen, onder het dak of aan de kopgevel. Dit geldt eveneens voor de meest warmteminnende huishoudens, die mogelijk te vinden zijn in het midden van het woonblok, waar de laagste warmteverliezen optreden.

 

In dit complex wordt een grote variatie in bestaand energiegebruik voor ruimteverwarming waargenomen, zie afbeelding … [image number]. We hebben geen analyse op adresniveau uitgevoerd, wel kunnen we voorspellen dat de bewonersprofielen willekeurig verspreid zijn over het bouwblok. Afbeelding … [image number] geeft de mogelijke verspreiding weer.

Afbeelding 3

Al tijdens de analyses in de projecten ‘Renovatie 81 Portiekwoningen 2017’ en naderhand ook ‘Renovatie 95 galerijwoningen 2019’ bleek dat Zeer Zuinige en Zeer Warmteminnende huishoudens overal in het bouwblok gevonden kunnen worden. Bewoners met een laag verbruik kunnen zich bevinden op plekken waar je dat theoretisch niet zou voorspellen, onder het dak of aan de kopgevel. Dit geldt eveneens voor de meest warmteminnende huishoudens, die mogelijk te vinden zijn in het midden van het woonblok, waar de laagste warmteverliezen optreden.

In dit complex wordt een grote variatie in bestaand energiegebruik voor ruimteverwarming waargenomen, zie afbeelding 3. We hebben geen analyse op adresniveau uitgevoerd, wel kunnen we voorspellen dat de bewonersprofielen willekeurig verspreid zijn over het bouwblok. Afbeelding 4 geeft de mogelijke verspreiding weer.

Afbeelding 4
Afbeelding 5

Resultaat

Voor het bepalen van de energiekosten na de renovatie is gebruik gemaakt van de Methode van FEINLAB. Vanuit de bestaande situatie, de technische informatie van mogelijke toekomstige situaties en de bewonersprofielen zijn nieuwe energienota’s opgesteld. Afbeelding 5 is een voorbeeld van zo’n energienota, in dit geval uitgaande van technische variant 5, voor een 2 persoonshuishouden met een ‘Warmteminnend’ gebruiksprofiel.

De energienota geeft een gedetailleerd overzicht van de nieuwe situatie. Afbeelding 6 brengt de belangrijkste informatie van alle energienota’s in beeld, voor de verschillende technische varianten per bewonersprofiel. Deze samenvatting laat zijn wat de som van de energiekosten per maand zijn, de besparingen per maand en het energiegebruik per m2 per jaar.

Variant 5, verbetering naar schillabel A en aangesloten op een bronnet met individuele warmtepompen, levert de hoogste besparingen op. De maandelijkse besparing voor variant 5 varieert van € 71 tot € 101 per maand.

Variant 8, verbetering naar schillabel A en aangesloten op het mijnwater warmtenet met collectieve warmtepomp, heeft het laagste energiegebruik, van 31 tot 50 kWh/m2. Dit is een aanzienlijk verschil ten opzichte van de bestaande variant 0, waar het energiegebruik varieert tussen de 145 en 231 kWh/m2.

Afbeelding 6