72 PORTIEKWONINGEN

Wonen Zuid heeft een heldere ambitie op het gebied van verduurzaming van haar eigen woningbestand, bewonersvoorlichting en bewonersbegeleiding. De woningcorporatie heeft voor een complex met 72 portiekwoningen gevraagd het effect op de maandlasten van de huurders te berekenen na de uitvoering van groot onderhoud.  Met de Methode van FEINLAB zijn accurate financiële voordelen van energiebesparing in bestaande huurwoningen in beeld gebracht. In dit project is gewerkt met FEINLAB-individueel en FEINLAB-wijken.

OPGAVE

De woningbouwcorporatie wil 72 portiekwoningen met een GBO van 70m2 renoveren. In dit project speelt dat overwogen wordt de vier bouwblokken na de renovatie aan te sluiten op een Lage Temperatuur warmtenet (40oC). Met de toekomstige exploitant is afgesproken dat het niet-meer-dan-nu-principe geldt. Dat betekent dat bewoners, na de overgang op stadswarmte, geen hogere energierekening krijgen. Tevens is een doelstellingen van Wonen Zuid om op basis van totale kosten niet duurder uit te zijn dan een alternatieve aardgasloze warmtevoorziening met vergelijkbare duurzaamheidsprestaties.

 

Met als uitgangspunt de bestaande situatie, is aan FEINLAB de vraag gesteld om aan te geven, wat de nieuwe situatie na de renovatie voor effect heeft op de toekomstige energienota van de bewoners. Gevraagd is dit effect per adres in beeld brengen.

 

FEINLAB is gevraagd prijspeil 2018 in beeld brengen en daarnaast prijspeil 2019 te zetten.

 

Tevens is het voor de opdrachtgever relevant om een beeld geschetst te krijgen van de effecten op de energienota van de bewoners na aansluiting op het LT warmtenet. Eveneens is het interessant deze warmtenet situatie te vergelijken met een alternatieve aardgasloze warmtevoorziening met vergelijkbare duurzaamheidsprestaties.

TECHNISCHE INFO

BESTAANDE SITUATIE

In de bestaande situatie worden de woningen verwarmd door een blokverwarming op gas, met een relatief nieuwe HR CV ketel als warmtebron. De blokverwarming is per gebouw geplaatst in één centraal ketelhuis, met als resultaat leidingverliezen. Warm tapwater wordt bereid met individuele elektrische boilers, de huurders koken allemaal op gas.

De aan bewoners in rekening gebrachte energiekosten:

  1. Ruimteverwarming: voor 65% van het gasverbruik in rekening gebracht via de opnames van de radiator verdampingsmeters en voor 35%, leidingafgifte genoemd, berekend als een vast bedrag per woning
  2. Warm tapwater wordt verwarmd in een elektrische boiler. De kosten van dit verbruik worden door de bewoner betaald aan het energiebedrijf. Voor de elektrische boiler wordt geen huur in rekening gebracht.
  3. Koken gebeurt op gas, dat wordt betaald via een gasmeter voor een individuele gasaansluiting. Deze kosten worden door de bewoner betaald aan het energiebedrijf.

GERENOVEERDE SITUATIE

De werkzaamheden die worden uitgevoerd bij de renovatie betreffen bouwkundig vooral het rondom isoleren van de bouwblokken en het verbeteren van de ventilatievoorziening. De ventilatie wordt vernieuwd naar een CO2 gestuurd systeem. De woningen worden thermisch verbeterd van schillabel E, F of G naar schillabel A.

De bouwblokken zullen van het gas af gaan, dit betekent elektrisch koken en overstappen op een andere warmtebron.

In het onderzoek zijn de besparingen van de volgende vier varianten doorgerekend:

  1. Woningen van het gas af, overstappen op elektrisch koken (warmtebron zoals bestaande situatie)
  2. Stap 1 + thermische verbetering naar label A incl. CO2 gestuurde ventilatie (warmtebron zoals bestaande situatie)
  3. Stappen 1 + 2 + warmtenet 40oC en boosterwarmtepomp

4. Stappen 1 + 2 + individuele lucht-waterwarmtepomp

Bewonersprofielen

De bewonersprofielen aanwezig in de woonblokken zijn bepalend voor de besparingen. Een aantal gegevens van de bewoners zijn vereist voor het vaststellen van deze bewonersprofielen. Voor het berekenen van de gebruiksprofielen, onderdeel van het bewonersprofiel, zijn de afrekeningen van de ruimteverwarming over 2015, 2016 en 2017 per adres beschikbaar gesteld. Met betrekking tot de gezinssamenstelling is uitgegaan van de huishoudenprofielen 1 persoon (45-54 jaar) en 3 personen (2x 35-44 jaar + 1x 0-12 jaar).

 

In dit complex wordt een grote variatie in bestaand energiegebruik voor ruimteverwarming waargenomen. Al tijdens de analyses in het project 81 Portiekwoningen in Limburg bleek dat Zeer Zuinige en Zeer Warmteminnende huishoudens overal in het bouwblok gevonden kunnen worden. Ook in dit project valt weer op dat de bewonersprofielen willekeurig over de bouwblokken zijn verdeeld.

 

Bewoners met een laag verbruik komen voor op plekken waar je dat theoretisch niet zou voorspellen, onder het dak of aan de kopgevel. Dit geldt eveneens voor de meest warmteminnende huishoudens, die te vinden zijn in het midden van het woonblok, waar de laagste warmteverliezen optreden.

 

Met de beschikbare data van de bewonersprofielen in combinatie met de technische informatie zijn de besparingen op de energienota nauwkeurig voorspelt.

Resultaat

De woningen zijn op adresniveau doorgerekend met behulp van FEINLAB-individueel, gebaseerd op de definitieve keuze van een technische variant. Bewoners zijn in de gelegenheid gesteld deze informatie tijdens een straatevenement, georganiseerd door Wonen Zuid, op te vragen. FEINLAB heeft tijdens dit evenement middels één op één gesprekken de bewoner geïnformeerd over hun huidige gebruik en wat de renovatie voor hen betekend, zowel betreft besparingen in euro’s per maand als het extra comfort dat zij krijgen. Bijbehorende andere zaken, zoals het proces van de renovatie, zijn door Wonen Zuid behandeld. Tevens konden bewoners stemmen voor een nieuw type balkon en kleur van de kozijnen van het woonblok.

 

Voorgaand aan de communicatie met de bewoners is een definitieve technische variant gekozen en bijbehorende tarieven bepaald. De FEINLAB-wijken tool is gebruikt om de besparingen per technische variant in beeld te brengen, a.d.h.v. de bewonersprofielen samengesteld met de input verkregen van de woningcorporatie.